Geliefde van God, vrede zij met u!
Herhaaldelijk hebben wij in onze overwegingen het probleem van de zonde in onze wereld aangeroerd.
De profeet Ezechiël, die het volk Israël in de Babylonische gevangenschap onderrichtte, schreef: “De mens die zondigt, díe zal sterven. De zoon zal de ongerechtigheid van de vader niet dragen, en de vader zal de ongerechtigheid van de zoon niet dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal op hemzelf zijn, en de goddeloosheid van de goddeloze zal op hemzelf zijn.” (Ezechiël 18:20). Dit was in wezen het antwoord op hun klacht. Zij drukken het graag uit met het spreekwoord: “De vaders eten onrijpe druiven, en de tanden van de kinderen worden stomp?” (Ezechiël 18:2). Ja, dit spreekwoord sprak over wat de mens in het verleden was overkomen. Hoe hij zichzelf vond in het probleem van de zonde. Hoe hij de verboden vrucht van de zonde proefde en geestelijk stierf; hoe hij zijn onschuld, zijn ongerepte heiligheid en zuiverheid verloor.
De pijn van de zonde verlamde zijn geestelijk zicht en gehoor en hij verloor zijn gemeenschap met God. Niet alleen dat, maar de afgrond van de zonde heeft zijn vernietigende uitwerking gehad op de fysieke natuur van de mens, en de fysieke dood is een reëel feit geworden. Het is het eigendom van de hele mensheid geworden en wordt als een erfelijke ziekte overgedragen. De apostel Paulus zegt: “Door één mens is de zonde in de wereld gekomen, en door de zonde is de dood gekomen…” (Romeinen 5:12).
Wat is er vervolgens aan de hand? Laten we er de volgende keer verder over nadenken.
Dominee D.M. Vinogradsky 29.01.22