25 april 2022

Geliefde van de Heere – vrede zij met u!

De tweede zondag na Jezus’ verrijzenis wordt in de volksmond Thomas’
dag genoemd.  De opgestane Christus verscheen aan de discipelen bij
de eerste opstanding. Thomas was toen niet één van de discipelen.
Wij kunnen ons de reactie van Thomas voorstellen toen hij van de
discipelen hoorde: “…wij hebben de Heer gezien. Hij zei tot hen:
“Tenzij ik in zijn handen de afdrukken van de spijkers zie, en mijn
vinger in de afdrukken van de spijkers leg, en mijn hand in zijn zijde
leg, zal ik niet geloven” (Johannes 20:25). Wat is dit?  Natuurlijk,
eerst verbijstering, dan ongeloof.  Een toestand die niet te benijden
is. Ontmoediging en droefheid; misschien spijt dat hij die dag niet
bij de discipelen was. Het verleden kan echter niet worden
teruggebracht. Thomas, heb je niet gehoord dat Jezus zei: “…op de
derde dag zal Hij herrijzen” (Mattheüs 20:19). Waarom gelooft u de
woorden van de discipelen niet: “…wij hebben de Heer
gezien…”(v.25). Dit zijn de vruchten van ongeloof. Het is
gemakkelijk om te veroordelen, maar Jezus toont neerbuigendheid en
vriendelijkheid voor de twijfelende discipel. Als een hartelijk mens
kende, zag en hoorde Hij de bezwaren van Thomas en gaat hem tegemoet.
Wij lezen verder: “Na acht dagen waren Zijn discipelen weer in het
huis, en Thomas met hen… Jezus kwam… en zei: ‘Vrede zij met u!
 Toen zei Hij tot Thomas: “Steek uw vinger hier, en kijk naar mijn
handen; steek uw hand in mijn ribben, en wees geen ongelovigen, maar
gelovigen” (Johannes 20:26,27). Thomas in de tederheid van zijn hart
riep uit: “Mijn Heer en mijn God!” Moge de bekentenis van Thomas onze
bekentenis zijn! 

“Zalig zij die niet gezien hebben en geloven”(v.29).

Dominee D.M. Vinogradsky 25. 04.22.

Geef een antwoord